Mijn jeugdige vingers leerden het brailleschrift vlot;
Bij het lezen en schrijven vorderde ik goed.
Maar in't vooruit voelen werd ik niet bedreven.
Vóórlezen deed ik daarom enkel privé.
Op mijn oudedag ervaar ik gebreken,
Zonder dat zou ik niet oud kunnen zijn.
Maar daarbij is er één dat me echt frustreert:
Steeds vaker lees ik een woord faliekant verkeerd.
Toch denk ik nooit: weg met dat puntjesgedoe.
Liever oefen ik me nu in binnenpret
Om mijn geloof in wat ik meende te lezen,
Maar bij andermaal voelen een verhaspeling bleek.