door Willemeine Bol
Ja natuurlijk kon ze fietsen. Vallen? Och welnee, zij niet. Zuster Leonie leerde het haar, door haar net zolang vast te houden tot ze alleen durfde. Stevig zitten op het zadel, de voeten op de trappers en goed doorrijden. Anders verlies je je evenwicht.
De fietsen stonden op de binnenplaats. Het was een hele klus, om ze door het smalle gangetje naar buiten te sleuren. Buiten betekende het grote gebouw uit, de wijde wereld in. Tot nu toe was de binnenplaats bekend en veilig geweest. Een groot vierkant met een perk in het midden, zodat je rondjes kon rijden. Ze kon dit rondje herkennen, als ze goed haar oren spitste. Dromen was er niet bij, want dan knalde je op de draaimolen, of viel je in de struiken. Een ander groot obstakel waren de oude blinde dametjes, die daar keuvelend hun wandelingetje deden. Deze versperring was tegelijk heel fantastisch, want er was niets zo spannend als tegen de benen aanrijden van Klaartje, die dan woedend werd. Ze schold met haar hoge krijsstem, graaide met haar klauwen in de lucht, om je te pakken en je een aframmeling te geven. Het was belangrijk te maken dat je weg kwam. Als ze je te grazen kreeg was je nog niet jarig. Je wist wel dat dit niet gauw zou gebeuren, want ze kon, net als jij, lekker toch niet kijken. Ze greep bijna altijd mis.
Maar de wijde wereld riep en lokte. Je wilde weg. Verder weg.
De zon scheen en het was stil buiten. In de verte hoorde je het tjoek-tjoek van de boten en soms was er een brommertje dat rustig door het straatje tufte. Als ze op de fiets ging zitten, dan kon ze links de muur horen van het grote gebouw en rechts, iets lager, de kademuur van de Maas. En zo moest het gaan lukken. De banden knerpten op het grint. Dat gaf een veilig gevoel, want door dat geluid kon ze goed horen waar ze was. Dit ging zomaar vanzelf. Rustig rechtdoor en goed opletten. Het geluid veranderde en er was geen grint meer. Toch was er nog genoeg geluid, alleen de weerkaatsing aan de rechterkant veranderde. Hoe kon dat nou? Daar was de Maas, dat wist ze en dan moest er toch een muur zijn? Voorzichtig stuurde ze meer naar links. Dat leek toch wat veiliger. En plotseling was er ook links geen geluid meer. Het gebouw hield daar dus op. Ze zette snel haar voeten op de grond om te stoppen. Het voorwiel stokte tegen iets hards. Ze stapte af om te kijken wat daar was. Ze ging op haar hurken zitten en strekte haar armen. Haar handen raakten een laag muurtje. Stil nu. Luisteren. Vlak achter het muurtje klotste zacht het water van de Maas. Achter zich hoorde ze voetstappen en ze draaide zich om. “Zo meisje. Dat had niet veel gescheeld of je had in de Maas gelegen” zei een vrouwenstem bezorgd. Als gewoonlijk gaf ze geen antwoord. Je moest grote mensen gewoon laten praten tot ze klaar waren. Dan hield het vanzelf op. “Nou, wees maar voorzichtig. Maar ik begrijp niet dat ze jullie hier laten fietsen.
Dat is levensgevaarlijk. Je verdrinkt echt als je in de Maas valt hoor.” Ja dat wist ze wel. Ze hoorde weer het geluid van zinken emmers, toen laatst een verdronken man uit het water gehaald werd. Nou ja, dat was die man. Zij niet. De vrouw liep weer weg en zij stapte op haar fiets. Ze moest ontdekken hoe het kon dat het geluid was verdwenen.
Ze fietste terug. Toen ze het ritje nog eens maakte hoorde ze dat de muur links ophield. Einde gebouw. Ze hield wat meer links aan en hoorde aan de massa die dichterbij kwam dat ze bij de kanonnen kwam. Dat was haar lievelingsplek. Hier kwam ze vaak. Ze legde de fiets op de grond, klom op het kanon wat lekker warm aanvoelde en genoot van de warme zon, de stilte en de verhalen in haar hoofd.
Haar knorrende maag vertelde haar dat het tijd werd om terug te gaan. Ze pakte haar fiets en reed het straatje uit in omgekeerde richting. Ze moest een beetje links aanhouden, want er kwam weer een massa op haar af. Dat was het elektriciteitshuisje. Ze reed voorzichtig nog verder rechtdoor en nu kwam ze op de echte straat met auto's. Ze was niet bang, maar dit was niet verstandig. Ze stapte af en wandelde over het trottoir met de fiets aan de hand naar de zijkant van het gebouw. Ze zette hem netjes binnen en ging gauw naar boven om te eten.
***
terug naar de beginpagina van podium
terug naar de beginpagina van de website