Door Loek Meijer
Evenals andere blinden en slechtzienden ervaart Joke Clazing (1952) dat zienden wel eens vreemd uit de hoek komen tegenover visueel gehandicapten. Dat kan behoorlijk lastig zijn. Je kunt daar nukkig op reageren, je ergerend aan betutteling of onhandig gedrag. Je kunt er ook anders mee omgaan. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of die zienden voldoende weten om het anders te kunnen doen. Deze houding is die van Joke. Vanuit die houding geeft ze al jaren voorlichting op scholen over wat het betekent blind te zijn. Ze kan dat goed; niet alleen omdat ze zelf al vanaf haar jeugd blind is, maar ook, en vooral, omdat ze een vlotte prater is, gemakkelijk contact maakt en zich goed in anderen kan verplaatsen. Met het laatste hangt samen dat ze goed kan relativeren. Hierdoor kan ze haar boodschap goed overbrengen en kan ze accepteren dat je er niet met één voorlichtingsmiddag bent.
Er zijn veel manieren om voorlichting te geven. De praatjes op scholen is er één van. De boodschap verpakken in een roman is een andere. Zoals gezegd heeft Joke al veel ervaring opgedaan met de voorlichting op scholen. Hoewel haar dat prima bevalt, liet ze zich uitdagen door het idee ook de romanvorm eens te beproeven. Het moest een gemakkelijk leesbaar boek worden, zodat het potentiële bereik groot zou zijn.
Sinds haar tienertijd schrijft ze gedichten en verhalen. Lezers van het tijdschrift Mensen-Leven komen geregeld werk van haar tegen. Een roman is echter heel andere koek, zeker als je ertoe besluit een flinke afstand te scheppen tot je eigen tijd en je er voorlichting mee wilt bedrijven. De roman is er gekomen en volgens mij mogen we daar blij mee zijn. De titel is Louise. Het boek is in 2004 verschenen. Joke heeft het in eigen beheer uitgegeven.
Waarom heb je ervoor gekozen de roman in de dertigerjaren van de vorige eeuw te situeren en het de allure te geven van een autobiografie van een in 1916 geboren vrouw?
Dit was mijn eerste vraag toen ik bij Joke Clazing in Eindhoven op bezoek was om over de roman en haarzelf te praten.
Joke: Toen ik eraan toe was mijn idee om een roman te schrijven tot uitvoering te brengen, had ik net een aantal boeken gelezen over de tijd tussen de beide wereldoorlogen. Ik zat hierdoor zo in die sfeer dat het mij leuk leek het verhaal in die tijd te situeren. Die keuze zou trouwens twee grote voordelen hebben boven plaatsing in mijn eigen tijd. Ten eerste zou ik de problematiek aansprekender kunnen neerzetten. In de dertigerjaren waren er immers veel voorzieningen nog niet die in mijn eigen tijd heel gewoon waren. De naar zelfstandigheid verlangende vrouw die ik wilde beschrijven had meer barrières te overwinnen dan ik. In dat verlangen naar zelfstandigheid lijken we op elkaar, Louise en ik, maar de weg daarheen was voor haar wel heel wat moeilijker. Het tweede voordeel was dat het schrijven voor mijzelf veel spannender zou zijn.
Vraag: Liep je door deze keuze niet het gevaar dat het boek wat achterhaald zou aandoen?
Joke: Nee, daar ben ik niet bang voor geweest. Gelukkig kunnen we zeggen dat er sinds 1934 (het jaar waarin we met Louise gaan meeleven) veel veranderd is en dikwijls ten goede. Wat hetzelfde is gebleven is dat een blinde meer hindernissen te overwinnen heeft om zelfstandig te kunnen leven dan een ziende. Eén van die hindernissen is het verkeerde beeld dat de buitenwacht in het algemeen van de blinde heeft. Door over Louises ontwikkeling naar zelfstandigheid te vertellen hoop ik eraan bij te dragen dat zienden zich willen en kunnen inleven in de situatie van een blinde.
Vraag: Kun je een voorbeeld geven van dat verkeerde beeld?
Joke: Voor Louises ouders was het niet vanzelfsprekend dat hun blinde dochter een betaalde baan zou kunnen hebben of kinderen zou kunnen opvoeden. Deze misvattingen bestaan nog steeds. Hier en daar zijn de scherpe kantjes er mogelijk wel af. Misschien zijn blinden tegenwoordig wat stelliger in wat zij kunnen, maar het beeld dat de omgeving van blinden heeft, wijkt denk ik weinig af van het beeld waarmee Louise te maken had. Naast actuele verhalen over grote vraagtekens van zienden bij de kinderwens van blinde vrouwen, ken ik trouwens ook verhalen over ouderlijk verzet ten aanzien van de keuze van zoon of dochter voor een blinde partner. Ook de blinde zelf kan door zijn of haar ouders ontmoedigd worden om aan een huwelijk te denken. Louises vader stelde uit bezorgdheid hoge eisen aan een huwelijkskandidaat voor Louise. Eigenlijk kon hij niet geloven dat het goed kon gaan.
Vraag: Zelf heb je lager en voortgezet onderwijs op een blindeninstituut gevolgd; in Grave, om precies te zijn. Hoewel er in de dertigerjaren ook blindeninstituten waren, laat je Louise toch in het ouderlijk gezin met behulp van een huislerares onderwezen worden. Waarom heb je hiervoor gekozen?
Joke: Ik had er niet zo'n behoefte aan om een internaatsleven te beschrijven. Bovendien kon ik in de situatie waarin ik Louise liet verkeren, de problematiek en het zoeken naar oplossingen beter uitbeelden. In het blindeninstituut werden de oplossingen aangeboden; ze waren al gevonden. Voorts waren er voor een aantal problemen in het internaat geen oplossingen. Je moest genoegen nemen met wat men voor je bedacht. Breien op een atelier en intern oud worden zonder kans op een man of een kind. In Louises situatie kon ik het wiel laten uitvinden en daarin zowel Louise als haar omgeving betrekken. Ik denk dat de boodschap op die manier beter overkomt. Ik ben er overigens geen voorstander van dat de gehele opvoeding in een internaat plaatsvindt; ik laat Louise daar ook een mening over hebben.
Over een internaat in de jaren dertig valt trouwens weinig leuks te vertellen, terwijl ik juist een leuk boek wilde schrijven om te laten zien dat blind zijn niet alleen maar een drama is; dat het mogelijk is als blinde een gelukkig leven te leiden.
Vraag: Louise leeft in een modelgezin. De betrekkingen tussen ouders en kinderen zijn weliswaar flink hiërarchisch, maar liefdevol, en de band tussen de kinderen onderling is hecht en vriendschappelijk. Het gezin bruist van activiteit en heeft een positieve relatie met de sociale omgeving. Aanvankelijk wordt Louise nogal in de luwte gehouden, maar op het moment dat de roman begint komt daar verandering in; een bevriende huisarts schudt zowel Louise als haar vader wakker. Met behulp van haar broers en zussen en overige sociale omgeving lukt het Louise geleidelijk in haar eigen mogelijkheden te geloven en enige zelfstandigheid te ontwikkelen.
Een dergelijke situatie zul jezelf niet hebben meegemaakt, nu je veertien jaar op een blindeninstituut hebt doorgebracht. Heeft het gemis van een gezinsleven iets met die keuze te maken?
Joke: Zoals gezegd wilde ik Louise buiten een blindeninstituut laten opgroeien om mijn boodschap beter te laten overkomen. Er moest daarom een omgeving worden gecreëerd waarin Louise zich kon ontwikkelen. Voor mij was het geen droomgezin, ontstaan vanuit een negatieve beleving van het internaatsbestaan. Voor de beschrijving van Louises leefomgeving kon ik putten uit mijn ervaringen in het gastgezin in mijn Graafse tijd en in mijn eigen gezin.
Vraag: Gastgezin?
Joke: Mijn oudere broer, die ook in Grave op een blindeninstituut heeft gezeten, had via dansles contact gekregen met een Graafs gezin. Hij heeft mij daar ook kennis mee laten maken. Dit beviel wederzijds zo goed, dat ik vanaf mijn twaalfde tot aan mijn twintigste (het moment waarop ik het instituut verliet en op kamers ging wonen) er eenmaal per maand een weekeinde kon doorbrengen. Het was een heel warm en actief gezin dat mij ten volle bij zijn activiteiten betrok. Ik heb daar erg van genoten.
Vraag: Louise heeft uiteindelijk haar doel bereikt. Ze heeft de echtgenoot gekregen die ze wenste en ze heeft twee kinderen grootgebracht. Door de nabijheid van haar schoonouders heeft ze lange tijd hulp bij de hand gehad. Hoe is het jezelf vergaan?
Joke: Toen ik het blindeninstituut verliet, had ik het havo-diploma op zak. Ik ging aan de sociale academie in Eindhoven studeren. De overgang van het internaatsleven naar zelfstandig wonen is mij gemakkelijk afgegaan. Op de academie werd ik als vanzelf in het studentenleven opgenomen; ik had veel vrienden. Ik heb een tijdje in een woongroep geleefd. Daarna heb ik met Alex een huis betrokken. We hebben twee zoons. Zij kunnen gewoon zien.
Vraag: Heb je zelf problemen met je schoonouders gehad?
Joke: Nee, gelukkig niet. Mijn vader daarentegen vond het niet zo vanzelfsprekend dat ik mijn kinderwens vervulde.
Vraag: Heb je als blinde moeder extra moeite gehad met de verzorging van kinderen?
Joke: Ach, je rolt er vanzelf in. Het enige dat ik als probleem heb ervaren was het naar school brengen en van school halen van de kinderen, toen ze nog niet zelfstandig konden fietsen. De afstand was te groot om gezamenlijk te kunnen lopen. Er moest steeds opnieuw begeleiding geregeld worden. Vanuit de thuiszorg krijg ik huishoudelijke hulp.
Vraag: Heb je nog wat met je opleiding gedaan?
Joke: Als je betaald werk bedoelt, dan is het antwoord nee. Ik heb echter altijd onbetaald werk gedaan waarbij ik mijn opleiding vaak goed kon gebruiken.
Vraag: In de blindenwereld?
Joke: Nee. Ik geef voorlichting op scholen over het leven met een visuele handicap, om het maar eens netjes te zeggen, maar dat doe ik op persoonlijke titel. Daarnaast heb ik dingen gedaan die niets met mijn blindheid te maken hadden. Zo ben ik betrokken geweest bij de oprichting en het werken in een blijf-van-mijn-lijfhuis. Ik heb voorlichting gegeven over sexualiteit en relaties aan groepen en scholen. Dit deed ik vanuit de NVSH (Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming). Ik heb vanuit een gezondheidswinkel voorlichting gegeven over alles wat te maken heeft met gezondheid en ziekte, variërend van rechten van patiënten tot bijwerkingen van medicijnen. Vanuit Humanitas ondersteun ik gezinnen met jonge kinderen.
Vraag: Je hebt nog opgroeiende jongens in huis en je hebt me verteld dat het hier een zoete inval is. Hoe krijg je het in zo'n druk leven voor elkaar een roman te schrijven waarvoor je je moet documenteren?
Joke: Ik zat natuurlijk wel eens met de vraag hoe bepaalde dingen in Louises jonge jaren waren. Dan belde ik naar instanties of personen van wie ik mocht verwachten dat zij mij konden helpen. Ik heb ervaren dat men het altijd leuk vond om iets voor me op te zoeken.
Vraag: Maar hoe kon je voor het ambachtelijke schrijfwerk de tijd vinden?
Joke: Ach, dat deed ik als ik een half uurtje of uurtje over had, hier in de kamer. Soms kon ik in de late avond als iedereen naar bed was een paar uurtjes lekker doorwerken. Het eerste gedeelte heb ik met de brailleschrijfmachine gemaakt. Dat was vijf jaar geleden. In 2003 heb ik de draad weer opgepakt. Ik heb toen in een maand of drie de roman met de computer afgemaakt.
Louise is zowel in gesproken vorm als in braille te leen bij de anderslezenbibliotheken. In gewone druk (122 bladzijden, 22 bij 15 cm., gelijmd) is het te bestellen bij Joke Clazing (tel. 040-2125187). Het kost 9 euro inclusief verzendkosten. U ontvangt een exemplaar van Louise thuis na overmaking van dit bedrag op girorekeningnummer 3048663, ten name van J. Clazing te Eindhoven. Vermeld alstublieft duidelijk uw adres.
Aanbeveling: lees en verspreid Louise.
Nijkerk, 21 november 2005
***
terug naar de beginpagina van podium
terug naar de beginpagina van de website